Toen God in Bethlehem
Toen God in Bethlehem, als Kind geboren lag,
was 't nacht maar 't leek te wezen wel midden op de dag.
Nooit zag het duister stralender luister
nooit zoveel sterren als men toen zag.
en één die 't helderste scheen, riep de wijzen uit het Oosten
naar 't kindje Jezus heen.
De veten en de haat, zij waren al voorbij:
Het lammetje liep te grazen met leeuwen in de wei.
Panters en tijgers stoeiden met geiten,
zonder te bijten, zo mak waren zij,
en naast de wilde beer, lag kalf en lam en veulen
in peis en vrede neer.
De herders in het veld, zij hielden juist de wacht,
toen feller dan de zonne een licht brak door de nacht.
"Vrienden geen vrezen moet in u wezen"
zei er een engel "weest vrolijk en lacht:
Ik meld U enkel blijs; hedennacht is weergekomen
het aardse paradijs."